Bouw

 

Vacht:

Glad aanliggend op het hoofd, kort, dik, stevig en het ligt dicht tegen het lichaam aan, 3 tot 4 cm lang. De achterzijde van de dijen en de onderzijde van de staart zijn licht maar persé bevederd. De ondervacht is kort, fijn, dicht en donzig, bij voorkeur muisgrijs, zeer gesloten en is niet zichtbaar door de dekvacht.

 

Kleur:

a. Zwart met brand (zwart met roestbruine aftekeningen): 'Roodkousen'. Het zwart is diepzwart en de brand, eekhoornrood gekleurd. De brandaftekeningen zijn als volgt verdeeld:

- Vlekken boven de ogen.

- Aan de zijkanten van de snuit, geleidelijk verlopend op de wangen, nooit tot onder het oor reikend.

- Op de borst, liefst twee vlekken.

- Op de keel.

- Onder de staart.

- Op de benen, geleidelijk naar boven verdwijnend, in geen geval meer dan een derde van het been bedekkend en aan de binnenzijde van het been wat hoger oplopend.

b. Arlequin (blauw gevlekt met roestbruine aftekeningen): Grijs, zwart met brand, de vacht is in gelijke delen grijs en zwart, de vlekken goed verdeeld, soms overheerst het zwart. De brandaftekeningen zijn gelijk aan die bij de zwart met brandvariëteit.

Een flauwe witte vlek op de voorborst is toegestaan.

 

Grootte:

Schofthoogte: Reu: van 65 cm -70 cm.

Teef: van 61 cm - 68 cm